Een rechte hoek wordt ingedeeld in 90 graden, elke graad is 60 minuten, en elke minuut in 60 seconden. De symbolen zijn ° ‘ en “.
Voorbeeld: een hoek van 23°26’44”.
Een dag wordt ingedeeld in 24 uren, elk uur in 60 minuten, en elke minuut in 60 seconden. Hier gaat het echter niet om dezelfde minuten en seconden als hierboven. Het 60ste deel van een uur is iets totaal anders dan het 60ste deel van een graad! Daarom worden voor tijdminuten en tijdseconden andere symbolen gebruikt, namelijk m en s. Het officiële symbool van “uur” is h (van het Latijn hora of van het Engels hour), niet “u”. Voorbeeld: 19h 22m 39s. Het is een grove fout om voor tijdeenheden de symbolen ‘ en ” te gebruiken.
De symbolen ‘ en ” mogen enkel voor hoeken worden gebruikt, en men spreekt dan van boogminuten en boogseconden.