(Niet te verwarren met heliocentrisch!). Heliografische coördinaten (lengte en breedte) bepalen de positie van een punt (bijvoorbeeld een zonnevlek) op het zonne-oppervlak, juist zoals we spreken van geografische lengte en breedte op de aardbol.
De Zon draait evenals de Aarde om een as. Dit gebeurt echter veel langzamer dan de Aarde en het duurt ongeveer 27 dagen voor we een zonnevlek een volledige omwenteling zien voltooien (de helft ervan aan de “voorkant”, de andere helft aan de onzichtbare achterkant). De rotatie-as van de Zon staat niet precies loodrecht op het vlak van de aardbaan, maar helt om een hoek van 7°.
Op de Aarde is de nulmeridiaan gedefinieerd als de meridiaan die loopt door de sterrenwacht van Greenwich bij Londen, zodat dit geografische coördinatennet vast ligt ten opzichte van het aardoppervlak. Maar op de Zon is er geen vast detail. Daarom werd een nogal willekeurig lengtesysteem bedacht. De nulmeridiaan op de Zon is wiskundig gedefinieerd, en voor de siderische rotatieduur (= ten opzichte van de sterren) werd per definitie exact 25.38 dagen gekozen. Hiermee komt een synodische rotatieduur (= en opzichte van de bewegende Aarde) van gemiddeld 27.2752 dagen overeen. De juiste waarde schommelt tussen 27.20 en 27.34 dagen omwille van de veranderlijke snelheid van de Aarde op haar baan rond de Zon.
In de figuur is A het noordpunt van de zonneschijf (niét de noordpool van de zonnebol!), C is het middelpunt van de zonneschijf, N is het noordelijk uiteinde van de rotatie-as van de Zon, en NS is de centrale meridiaan. De hoek P is de positiehoek van de rotatie-as. EKVW is de equator van het zonnelichaam. Als de met streepjes getekende zonnemeridiaan de nulmeridiaan is, dan zijn de heliografische lengte L0 en breedte B0 van het punt C gelijk aan respectievelijk de boog KV en de boog VC. Het zijn deze waarden L0 en B0 die in de Hemelkalender getabelleerd zijn.