Op zijn baan rond de Aarde ondergaat de Maan een tuimelende beweging, waardoor een waarnemer op Aarde tot 58% van het oppervlak van de Maan kan zien. Deze libratie bestaat uit drie componenten:
Libratie in lengte is het gevolg van de excentriciteit van de baan van de Maan rond de Aarde. De rotatie van de Maan is heel gelijkmatig maar de snelheid in de baan rond de Aarde is dat niet. Daarom loopt de rotatie van de Maan soms wat vooruit, soms wat achteruit. Daardoor schuiven soms aan de westelijke rand, soms aan de oostelijke rand delen van het maanoppervlak in het zicht.
De libratie in breedte wordt bepaald door een lichte helling tussen de draaias van de Maan tegenover het het vlak van zijn baan rond de Aarde.
De daglibratie is een kleine dagelijkse schommeling als gevolg van de draaiing van de Aarde, waardoor de zichtlijn van een waarnemer naar de Maan een klein beetje verandert.
Libratie van de Maan in de loop van een maand. Ook goed te zien het verschil in schijnbare diameter door de excentriciteit van de maanorbit.