Het woord “dag” heeft meerdere betekenissen:
(1) een dag is bijvoorbeeld een kalenderdag, dit is een etmaal, de tijd die verloopt tussen 0 en 24 uur van een bepaalde datum. Voorbeelden: Ik ga 14 dagen naar Spanje. Maart telt 31 dagen. De omlooptijd van Venus bedraagt 225 dagen.
(2) een dag kan ook het tijdsinterval zijn tussen zonsopkomst en zonsondergang. Voorbeelden: In maart worden de dagen langer. De dagen zijn het kortst omstreeks 21 december.
(3) de tijd begrepen tussen twee op elkaar volgende meridiaandoorgangen van de (ware) Zon noemt men een ware zonnedag. Terwijl de middelbare zonnedagen alle even lang zijn, zijn de ware zonnedagen het niet: ze hebben alle een verschillende duur. Dit is te wijten aan de veranderlijke → tijdvereffening.