Lunatie of *synodische* maand: tijd verlopende tussen twee opeenvolgende identieke *maanfasen*, bijvoorbeeld tussen twee opeenvolgende Nieuwe Manen. De gemiddelde duur van de lunatie (29.53 dagen) is ruim twee dagen langer dan die van de siderische omloop (ten opzichte van de sterren, 27.32 dagen) omdat de Aarde zich intussen op haar baan om de Zon heeft verplaatst.
De figuur stelt de baan van de Aarde rond de Zon Z voor (de grote cirkel), en die van de Maan rond de Aarde (de kleine cirkel) — niet op schaal! Stel dat de Aarde zich in A bevindt en de Maan in M. Het is dan Nieuwe Maan omdat M op de lijn AZ ligt. Na een siderische omloop is de Aarde in B gekomen, en de Maan in N. Het lijnstuk BN is evenwijdig aan AM. Van de Aarde uit gezien staat de Maan echter nog niet in de richting van de Zon; daarvoor moet zij nog het stuk NP van haar afleggen, en dit neemt ruim twee dagen in beslag.
Men kan dit ook illustreren aan de hand van de schijnbare bewegingen aan de hemel. De Zon doorloopt de ecliptica in 1 jaar tijd. Wanneer, vertrekkende van het tijdstip van een Nieuwe Maan, de Maan de 360° van de ecliptica volledig heeft doorlopen en dus bij dezelfde ster is teruggekomen, heeft de Zon zich intussen langs de ecliptica verplaatst. De Maan moet daarom nog een afstand langs de ecliptica afleggen om terug in conjunctie met de Zon te komen.