Maanfase

De schijngestalten of vorm van het deel van het maanoppervlak dat wij vanop de Aarde verlicht zien. De maanfasen worden veroorzaakt door de steeds veranderende posities van de Aarde, de Maan en de Zon ten opzichte van elkaar.

Staat de Maan in de richting van de Zon, dan zien wij tegen de niet-verlichte zijde aan: het is Nieuwe Maan (N.M.). Op de naar ons toe gekeerde maanhelft is het nacht. Een halve lunatie later staat de Maan diametraal tegen de Zon aan de hemel en is het Volle Maan.

Sommige mensen raadplegen een almanak of een kalender en denken dat het tijdstip van de Nieuwe Maan betekent dat men dan “opnieuw” de Maan kan zien. Niets is minder waar! In de sterrenkunde heeft het begrip “Nieuwe Maan” een welbepaalde definitie: het is N.M. wanneer de Maan in conjunctie is met de Zon, en wel in conjunctie in lengte, niet in rechte klimming. Nauwkeuriger gezegd: het is N.M. wanneer de geocentrische ecliptische lengten van Zon en Maan gelijk zijn. Op dat ogenblik, en gedurende meerdere uren ervóór en erna, is de Maan gewoonweg niet zichtbaar omdat ze zich te dicht bij de Zon aan de hemel bevindt.

De andere maanfasen worden op gelijksoortige wijze gedefinieerd: het is Eerste Kwartier (E.K.), Volle Maan (V.M.) en Laatste Kwartier (L.K.) wanneer het verschil tussen de ecliptische lengten van Maan en Zon gelijk is aan respectievelijk 90°, 180° en 270°.